
Een telefoontje naar 112. Wat doe jij ermee?
Actueel 834 keer gelezenZoetermeer - Een noodoproep komt binnen bij alarmcentrale 112. Uit het gesprek blijkt dat iemand reanimatie nodig heeft. Bij de alarmcentrale wordt op een knop gedrukt en burgerhulpverleners in de buurt van de persoon die belt, worden gealarmeerd via hun mobiel. Zij kunnen de reanimatie opstarten of iemand anders ondersteunen in die eerste belangrijke minuten waar ingrijpen het verschil kan maken tussen leven en dood.
Door Ineke de Jong
Edwin van Pelt, reanimatie-instructeur en oproepbare vrijwilliger, vertelt hoe dit werkt. Iedereen die een diploma heeft met reanimatie als onderdeel kan zich opgeven voor de app die waarschuwt als iemand hulp nodig heeft. Dit kan zowel overdag als ‘s avonds als ‘s nachts zijn, maar je hebt uiteraard de keuze om te kiezen of er een oproep bij je binnenkomt. Het gaat altijd om een locatie binnen 750 meter van je eigen adres. Anders gaat het te veel tijd kosten er te komen en is de ambulance misschien al ter plaatse. Edwin vindt het een mooi en uniek systeem.
De geldigheid van je diploma moet je opgeven. Zodra dit verloopt, krijg je geen oproep meer en waarschuwt het systeem dat er een herhalingscursus moet worden gevolgd. Dit is voor eigen kosten, maar via een aanvullende verzekering bij je ziektekostenverzekering wordt dit vaak vergoed. Zijn er in Zoetermeer veel vrijwilligers? Edwin vertelt dat dit niet meer zichtbaar is sinds de app vernieuwd is. Hij schat dat er tussen de 100 en 200 mensen oproepbaar zijn. Dat klinkt als veel, maar zijn ervaring is, dat er zo’n vier of vijf vrijwilligers reageren bij een oproep.
Je ziet op steeds meer openbare plaatsen een AED (Automatisch Externe Defibrillator) hangen. Gebruiken de vrijwilligers dit ook? Edwin vertelt dat de helft van de opgeroepen vrijwilligers direct naar de plek gaat waar ingrijpen zo snel mogelijk moet plaatsvinden, terwijl de andere helft de opdracht krijgt een AED te halen voor gebruik. Als de ambulance ter plaatse is, neemt het ambulancepersoneel het over. De vrijwilliger stapt weg en verlaat de situatie. Zo wordt dit in trainingen ook aangeleerd en zo gaat het volgens Edwin ook in het algemeen in de praktijk. Soms voelt een vrijwilliger zich emotioneel verbonden en vindt het dan moeilijk om weg te gaan. Na iedere oproep met daadwerkelijk handelen krijgt de vrijwilliger een enquête met daarin de vraag hoe je je voelt. Als dit op een negatieve manier wordt ingevuld, zal Slachtofferhulp actief contact zoeken om dit te begeleiden. Ook tijdens de trainingen wordt hier veel aandacht aan besteed.
Hoe is Edwin hier zelf ingerold? Hij is docent op een MBO en werd jaren geleden door zijn opleidingsmanager gevraagd of hij zich over het vak EHBO wilde buigen. Dat heeft hij vol overgave gedaan en heeft toen alle opleidingen die hiervoor zijn gevolgd. Inmiddels heeft hij zijn eigen bedrijf voor het geven van onder andere reanimatie- en EHBO-trainingen. Vrijwilligers zijn er in alle leeftijden. Edwin vertelt over een jongen die iemand voor zijn ogen in het Stadhart zag neergaan en meteen ingreep. En over een meisje dat één van haar buren te hulp schoot. Hun ouders hadden hun enthousiast gemaakt voor het volgen van een cursus reanimatie. Zij zijn beiden rond de 18 jaar en hebben twee mensen het leven gered. Alle door hem gedane reanimaties zijn Edwin bijgebleven. Op de vraag of dit nu wel zo prettig is, antwoordt hij dat het nu eenmaal een onderdeel van het leven is. De theorie bij de trainingen leert je dat het twee kanten kan opgaan. Hij vindt het mooi dat hij op deze manier zijn vaardigheden kan toepassen. Hijzelf wordt zo eens in de drie maanden opgeroepen via de app. Nogmaals legt hij de nadruk op het belang van het volgen van een training eens in het jaar. “Na zo’n training kun je ook niet zo veel fout doen,” zegt hij. “Niets doen is veel erger.” Informatie via hartslag.nu. Aanmelden als burgerhulpverlener kan via de website hartslag.nu