Stadstheater directeur vertrekt uit cultuursector

Zoetermeer - Het heeft niets te maken met de verkiezingsuitslag en een minder cultuurminnend college en deel van de gemeenteraad. En zijn vertrek heeft ook niet te maken met het feit dat Zoetermeer niet echt een cultuurrijke stad is. Het besluit van Stadstheaterdirecteur Hilko Folkeringa is een persoonlijke keus. Een keus om na 16 jaar buiten de cultuur te gaan werken.

Door Hélène Ouwerkerk

“Het is heel dubbel hoor”, zegt Hilko Folkeringa als hij zijn vertrek als directeur van het Stadstheater toelicht. “Ik werk 16 jaar als theaterdirecteur en dat is een manier van leven. Het heeft mij veel gebracht maar je staat ook altijd aan en het trekt best een zware wissel ook op je sociale leven. Want ook ‘s avonds en in het weekend ben je vaak aan het werk in het eigen theater of op bezoek in een ander theater. Aan de ene kant heb ik het echt naar mijn zin maar aan de andere kant moest ik mij bijvoorbeeld na een vakantie echt wel aanzetten om weer aan de slag te gaan. Dit heeft uiteindelijk tot mijn beslissing geleid en heb ik eind december de Raad van Bestuur laten weten dat ik ga stoppen.” Wat nu zijn volgende stap wordt, weet hij nog niet. “Ik ben toen het bekend werd direct door bureaus benaderd met vacatures. Maar dat is niet de bedoeling. Ik word geen directeur in een ander of groter theater. Dat is niet mijn ambitie. Ik blijf tot het einde van dit theaterseizoen in Zoetermeer. Daarna ga ik een paar maanden nadenken wat ik dan wil. Ik heb gespaard zodat ik die tijd kan nemen.”

Cultuurrijk
Hilko verwerpt direct het beeld dat zijn vertrek iets te maken heeft met het culturele klimaat in Zoetermeer. “Natuurlijk, Zoetermeer is geen cultuurrijke stad. Je moet echt knokken voor elke cent. En ik heb mijn hart wel vastgehouden na de verkiezingsuitslag. En het is me wel duidelijk. Cultuur is geen item in deze raad en college. Zo baart het mij wel zorgen als ik partijen hoor zeggen dat er ‘geen cent extra naar cultuur moet gaan’. Natuurlijk is woningbouw heel belangrijk maar cultuur is dat óók. Het geeft een stad een meerwaarde. Alleen wordt dat hier niet altijd onderkend. In tegenstelling de cultuursector moet nu knokken om de waarde van cultuur onder de aandacht te brengen”, zegt hij. “De huurverhoging die we onlangs kregen kunnen we wel betalen omdat we compensatie hebben gekregen. Maar dat betekent wel dat die compensatie dus eigenlijk alleen maar huursubsidie is en geen extra bijdrage voor de cultuur. En dat is natuurlijk jammer.”
Tevreden is Folkeringa met het contact tussen de culturele instellingen. “Oké je kan zeggen dat wij makkelijk praten hebben als culturele basisinstelling maar we proberen ook verbinding te leggen met de kleinere instellingen. Met elkaar de schouders eronder zetten.” Minder enthousiast is hij over een evenement als het Uitfestival dat door een ander subsidiebeleid onder druk staat en mogelijk zelfs verdwijnt. “Het was een mooi evenement wat toentertijd in samenwerking met Floravontuur is opgezet.”
De afgelopen tijd heeft Folkeringa wel veel van wethouder Van der Meer gehoord. “De wethouder vindt het Stadstheater niet goed toegankelijk voor mindervaliden. Enerzijds snap ik haar wel want het kan beter als je met de normen van nu kijkt. Maar we hebben het wel over een gebouw van 30 jaar oud. Het is een prima gebouw maar het is geen Carré met een levensduur van een eeuw”, zegt Folkeringa. “Ik vind het dan jammer dat er niet wordt gekeken naar nieuwbouw. De Boerderij heeft nieuwbouw nodig voor een extra zaal en als ik dan over de Entree hoor dan zou dat toch een perfecte plek zijn om iets heel moois te maken. Een cultuurgebouw dicht bij OV en uitvalswegen. Dan moet je als college wel lef tonen en keuzes durven maken. En als ik dan hoor dat er overal moeite is om woningbouwprojecten van de grond te krijgen, dan zou dit toch een goede optie zijn. Woningen op de plek van het theater en een cultuurgebouw in de Entree. We hebben over dat Cultuurgebouw met alle medewerkers een visie op papier gezet. Het is misschien iets voor mijn opvolger.”