
Natuur onder de loep
Actueel 395 keer gelezenZoetermeer- In deze rubriek laten diverse experts uit de natuurwereld hun licht schijnen op leuke, bijzondere natuurweetjes. Deze week vertelt bioloog Winfried van Meerendonk over een vogel waar veel om te doen is: de aalscholver.
Aalscholver succesvolle viseter
De aalscholver is ook in het stedelijk gebied geen onbekende meer. Valt een vogel meer op, dan begint al snel de discussie of er niet “teveel” van zijn. Maar wat is teveel en wie bepaalt dat?
Iedereen die een beetje om zich heen kijkt, ziet ze wel eens zitten met uitgestrekte vleugels op lantaarnpalen of in bomen: aalscholvers. Vaak wapperen aalscholvers daar nog mee in de wind om de veren weer droog te krijgen na een jachtpartij op vis. Aalscholvers hebben wel degelijk een vetklier om de veren waterafstotend te maken en schoon te houden, ook al is die minder ontwikkeld dan bij andere watervogels. Ze zijn heel goed in staat om lucht uit hun veren te persen zodat ze niet als een luchtbel weer boven komen drijven. Vergelijk dat maar eens met een meerkoet die na een duik weer naar boven “plopt”. Bovendien hebben aalscholvers wat zwaardere botten met kleinere luchtkamers dan de meeste vogels. De slanke vorm, vleugels en zwemvliezen zorgen voor snelheid en wendbaarheid onder water bij de jacht op vis.
Vissen hebben zogenaamde otolieten of gehoorbeentjes die onverteerd via de braakballen van aalscholvers worden uitgespuugd. Aan de hand van de vorm van de otolieten kun je de soort vis bepalen, heel handig bij onderzoek. Daaruit bleek dat vooral commercieel oninteressante vis als pos en blankvoorn het hoofdvoedsel is van de aalscholver in het IJsselmeer.
In deze maand zie je aalscholvers al in broedkleed met witte kopveren en een opvallend witte vlek boven de poot.