Rode kelkzwammen. Foto: Sinie de Jonge
Rode kelkzwammen. Foto: Sinie de Jonge

Zoetermeer- Experts vertellen bijzondere natuurweetjes. Deze week de bijdrage van Sinie de Jonge (IVN).

Wintergezwam

De bladeren zijn weer gevallen, de herfst is bijna voorbij. Dan denk je, het einde van het paddenstoelenseizoen. Geen boswandelingen meer waarbij je bijna nergens kunt lopen zonder op een hoedje te trappen. En toch… zijn er enkele paddenstoelen die vooral of juist alleen in de winter goed te vinden zijn. Paddenstoelen die ook nog eens op ‘levende' bomen of op dood hout te zien zijn, zoals het gewoon Fluweelpootje en de gewone Oesterzwam, Rode kelkzwammen, Donsvoetjes, Judasoren en Geweizwammetjes. Het Fluweelpootje is een paddenstoel die vaak in grote bundels op de stammen van bomen voorkomt. Het is een eenjarige plaatjeszwam met een geel-oranje-bruin slijmerig hoedje en een stevig fluweelachtig steeltje. Het fluweelpootje komt veelvuldig voor op verschillende loofboomsoorten. De bekendste gastheer is de kastanje, maar ook op iepen, linden en vele andere bomen kun je 'm zien. Wie in dit winterhalfjaar de schitterende "Rode kelkzwammen” ziet wordt daar lyrisch van. Deze rode bekerzwammen komen vaak na de eerste nachtvorst al tevoorschijn en trotseren vorst, sneeuw en ijs. Kelkzwammen bezitten zoveel antivries dat ze vorst tot - 15° Celsius doorstaan. Rode Kelkzwammen zijn van binnen vermiljoen- tot scharlakenrood en van buiten vuilwit tot rozerood. Ze hebben een vrij lange witte steel waarmee ze in dode takken en stammen wortelen. Kelkzwammen hebben een diameter tot ongeveer 10 centimeter en groeien op, vaak bemoste, liggende takken die iets ingegraven in vochtig voedselrijk loofbos liggen. In Nederland komen twee soorten voor die beiden rood zijn en die je niet met het blote oog van elkaar kunt onderscheiden. De Krulhaarkelkzwam en de Rode kelkzwam zijn zeldzaam. Beide soorten zijn te vinden op Wilg, Els en Esdoorn.