Afbeelding

Bijschrift foto: Henk de Hoog, sperwerkoppel

Sperwerliefde

In het vroege voorjaar werd een koppel sperwers gespot in het Westerpark. Omdat er nog geen bladeren aan de bomen zaten, waren ze regelmatig goed te zien. Het was nog een pril geluk en bijzonder om te zien dat de beestjes qua aard zo van elkaar verschilden. Het mannetje was bloednerveus en koos terstond de wieken zodra er iemand over het pad liep. Het vrouwtje daarentegen was de rust zelve. Zij stoorde zich niet aan haar omgeving. Ze had iets koninklijks over zich. Er zat ook echt iemand op die tak. Een statige robuuste dame. Af en toe zat het veel kleinere mannetje zwaar gestrest naast haar. Er werd veel van hem verwacht en hij keek alsof hij elk moment een draai om zijn oren kon krijgen. Hij moest een fatsoenlijk nest bouwen en desgewenst met hare koninklijke hoogheid copuleren. Dat gaat je als jonge sperwerman niet in de kouwe veren zitten. Het nest was einde maart nog een onooglijke puinhoop hoog in een boom. Een enkele keer zag ik de majesteit zelf een vlucht naar het gammele nest maken en een takje bovenop die puinhoop deponeren. Het was alsof ze haar onervaren partner wilde aansporen nu eens haast te maken met de woning voor haar toekomstige jongen. De klungel begreep daar niet veel van en liet het nest voor wat het was. Voor een paring was hij met de regelmaat van de klok wel te porren. Hij kreeg de smaak duidelijk te pakken. Door de warme dagen eind maart kwam er steeds meer loof aan de bomen waardoor het schouwspel deels aan het oog werd onttrokken. Half april was de woning redelijk op orde. Daarna sloot het lover zich.