Paardenbijter

Foto: Winfried van Meerendonk
Paardenbijter Foto: Winfried van Meerendonk

Zoetermeer- In deze rubriek laten diverse experts uit de natuurwereld hun licht schijnen op leuke, bijzondere natuurweetjes.

Deze week vertelt bioloog Winfried van Meerendonk over paardenbijters die tot de familie van de glazenmakers (libellen) behoren.

Na regen komen… libellen.

Boven onze tuin vlogen deze week, na een periode van regen, minstens 10 libellen rond. Aan hun grootte en gedrag herkende ik ze meteen: Paardenbijters. Ze bijten natuurlijk geen paarden maar worden wel in de zomermaanden in groepen gezien op plaatsen waar kleinere insecten zich ophouden zoals vliegende mieren. Ze helpen paarden en andere dieren gratis van vliegen en muggen af want die eten ze op.
Paardenbijters leggen hun eitjes in allerlei stilstaande, niet verzuurde wateren zoals tuinvijvers en kleine plassen en sloten met voldoende vegetatie. De eitjes komen na de winter uit en de larven ondergaan enkele vervellingen. De ontwikkelde larven kruipen dan langs een stengel omhoog tot boven het wateroppervlak waarna de libel uit de larvenhuid kruipt. Ze zijn dan erg kwetsbaar en worden door vogels en amfibieën van de stengels geplukt. Gaat alles goed, dan pompen ze hun vleugels op tot de bekende doorzichtige uitsteeksels waarmee ze het luchtruim gaan verkennen. De vier vleugels kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen wat ze enorm wendbaar maakt.
Na de eiafzet gaan ze zienderogen achteruit maar hun nakomelingen ontwikkelen zich binnen 1 of twee jaar tot nieuwe libellen die de levenscyclus voortzetten. En dan te bedenken dat libellen al sinds het Carboon rondvliegen, dat was maar liefst 270 miljoen jaar geleden. Toen werden ze veel groter met een spanwijdte tot wel 70 cm vanwege de grote hoeveelheid zuurstof in de lucht.
In het Zoetermeerse libellenreservaat, nabij de Balijhoeve in Rokkeveen, zijn meerdere soorten libellen waar te nemen.