
Column: Zoetermeer in de verdediging
Actueel 753 keer gelezenOnlangs was ik in gesprek met een groep enthousiaste ambtenaren over de uitdagingen voor Zoetermeer. Hier kwam ik per toeval een oud-klasgenoot tegen. Beiden zijn we geboren en getogen in Zoetermeer en werken en wonen hier nog steeds. Inmiddels denken we allebei veel na over de toekomst van de stad. Hij als planoloog bij de gemeente, ik als ondernemer en directeur van Netwerk Zoetermeer.
Het gesprek kwam op het negatieve imago van Zoetermeer dat buitenstaanders soms hebben. Termen als ‘kil’, ‘doods’ en ‘niets te beleven’ werden genoemd. Mijn klasgenoot merkte op dat hij het wel eens zat werd zich altijd te moeten verdedigen als Zoetermeer ter sprake kwam. En ik vroeg me af waarom we dat eigenlijk altijd doen.
Goed, we kunnen niet ontkennen dat Zoetermeer op een hoop lijstjes niet in de top tien belandt. Op het gebied van cultuur, onderwijs en uitgaansleven blijven we achter bij de steden om ons heen. En na een lange periode van bouw en groei komen we nu in een fase terecht waarbij aandacht voor onderhoud, renovatie en vernieuwing cruciaal zijn. Dat zie je in de wijken, maar bijvoorbeeld ook op de bedrijfsterreinen. Daar is werk aan de winkel, want als we niets doen, zakken we nog verder op die lijstjes.
Maar wanneer iemand negatief is over Zoetermeer kost het me geen enkele moeite de sterke punten te benoemen. De bereikbaarheid, het groen en blauw, het woongenot zijn allemaal zaken die door inwoners als zeer positief worden ervaren.
Dus zo kil is het hier niet. En met een zeer bloeiend verenigingsleven en landelijk bekende trekpleisters als Poppodium Boerderij, SnowWorld en het Nationaal Videogame Museum kun je moeilijk volhouden dat het hier doods is. Festivals als Halloween en Historisch Zoetermeer trekken duizenden bezoekers uit het hele land, dus hoezo “niets te beleven?”.
Dus misschien moeten we het andersom aanpakken. Wie altijd maar in de verdediging gaat, staat immers automatisch op achterstand. Dus de volgende keer als iemand sceptisch is over Zoetermeer, heb ik een nieuw standaardantwoord: ‘Kom eens een keer kijken.’